24 april 2016

Het Verhaal

Geschreven door Martijn Junte

Lange tijd was alles anders, nadat mijn zoontje Benjamin uit het raam gevallen was en er wonderbaarlijk goed vanaf kwam. Van vijf meter hoog vallen en ‘just a fleshwound’. Dat is bijzonder.

Nog altijd raakt het me, onverwacht. Zoals laatst. Ik bracht zijn grote zus en wat vriendinnetjes naar de hockeytraining. Het voor-val was weken terug gebeurd, maar de meisjes hadden hem niet eerder weer gezien. Ze begonnen hem te vertellen hoe erg ze het vonden. Ze vroegen of hij gevallen was? En, wat er was gebeurd?

Tot mijn verbazing gaf hij glasheldere antwoorden. Hij begon over de kale plek op zijn hoofd. Hij was NIET uit het raam gevallen: op de trap! Uit het raam!? Het idee alleen al. Boem, op de trap en ploemp, ploemp, op de stoep. Zijn broek was stuk. Hij had bloed aan zijn been en pijn. Pijn aan zijn vinger. Toen moest hij huilen. Hij riep zijn opa en oma. Daarna kwam de ambulance en ging hij met oma en later zijn moeder met de ambulance mee.

Dat het er zo levendig uit kwam, was ook omdat het kinderen waren die hem bevroegen. Nu eens geen bezorgde of attente volwassenen die over hem praten, maar gewoon aan een paar kinderen die toevallig naast hem in de auto zitten en begonnen te kletsen.

Als ik met een wat analytische blik kijk naar het sprankelende verhaal dat hij vertelde onderscheid ik de volgende drie zaken.

Deels gaf hij in wat hij vertelde terug wat hij had gehoord van anderen.

Deels was te merken dat hij de reconstructie die we met hem gemaakt kende.

Deels werd in wat hij vertelde dat het allemaal een enorme indruk had gemaakt.

Wat dit nu precies betekent, laat ik maar aan de lezer. Deze interpretatie is toch ook maar inlegkunde van een bezorgde vader. Belangrijker is dit: het onderstreept maar weer het belang van verhalen. Dat kan nauwelijks overschat worden.

Het verhaal is ook een van de kernelementen van religie en spiritualiteit naast gemeenschap, geloofsvoorstellingen & normen, rituelen, voorwerpen & gebouwen, om eens een paar belangrijke te noemen. Voor vrijzinnigen steekt voor het geloof de betekenis van het verhaal er ook nog eens met kop en schouders bovenuit. Misschien is het zelfs wel zo dat vrijwel alle aspecten van geloven uitgelegd worden als een verhaal. Dat heeft consequenties voor degene die met de verhalen leeft, ze leest en ze van persoonlijke betekenis acht.

In een verhaal zijn personen als personages verweven met het verhaal. In een verhaal bestaat er eigenlijk geen buitenwereld. Daarmee is ook God, of de laatste grond, of wat van uiterste betekenis is mee opgenomen in het verhaal. Er breekt niets in het verhaal in om zich daar te manifesteren als iets of iemand van en geheel andere orde.

God is daarmee al snel een personage of een verschijnsel in het verhaal. Hierdoor raken God en de persoon met wie de lezer zich identificeert zodanig met elkaar verweven dat ze nauwelijks nog te onderscheiden zijn. Als een personage iets over God zegt, zegt dat vooral iets over dat personage en nagenoeg niets over God. God is een element van de levensstijl van een persoon in een verhaal.

Ik merk het als ik terug denk aan 8 maart. We hebben geluk gehad, zeg ik steeds. De eerste dagen kon ik zelfs zo vijf, zes, zeven geluksdimensies onderscheiden. God kwam, anders dan in staande uitdrukkingen als ‘goddank’, en ‘mijn god’, niet terug. Ik kon en wilde de draai naar de voorzienigheid niet maken. Het geloof bleef staan bij de dankbaarheid.

Dat werd scherp duidelijk toen ik een vroegere buurvrouw tegen kwam. Zij herhaalde in extra stellige termen wat Benjamins leidsters van het christelijke kinderdagverblijf eerder in meer bedekte termen zeiden: ‘Er zal wel veel gebeden zijn.’ En: ‘dan merk je toch dat er een God is die waakt en redt.’

Ik kon toch maar moeilijk zeggen dat ik het zo niet zag. Sterker nog: ik was zeer geraakt en aangedaan … door haar verhaal: dat dan weer wel.

Gerelateerd