Gemeenteberichten

Gemeenteberichten is het informatieblad van onze gemeente, dat 6 keer per jaar verschijnt. Het is een periodiek met alle belangrijke informatie over kerkdiensten, gemeente-avonden, lezingen e.d. Daarnaast worden ook belangrijke activiteiten vermeld van landelijke- en regionale aard. Voor een proefnummer of inlichtingen kunt u contact opnemen met het secretariaat.
Een abonnement kost € 12.50 per jaar.

TER OVERDENKING uit het laatste nummer:

Met andere ogen kijken

Lucas vertelt het verhaal van Jozef en Maria, die op bevel van keizer Augustus voor een volkstelling naar Betlehem gingen. Dat de stad werd overstroomd met mensen die zich allemaal moesten laten inschrijven, wordt door Lucas benadrukt door te vertellen dat Maria van Jezus beviel in een stal omdat er in geen enkel gastenverblijf nog plaats voor hen was. De enorme drukte die toen in Betlehem heerste, zal een sterke overeenkomst hebben vertoond met de drukte die in steden zoals Barcelona en Venetië door het toerisme wordt veroorzaakt.

Hoewel het toerisme in die steden een bron van inkomsten vormt, realiseert de lokale bevolking, getuige de demonstraties tegen het ‘overtoerisme’, zich in toenemende mate dat deze medaille ook een ongewenste keerzijde heeft. De lokale bevolking ervaart dat hun stad door toeristen, die de stad als een groot openlucht museum beschouwen, als het ware in bezit wordt genomen.

Het is dit gevoel van onbehagen, dat in Ilja Leonard Pfeijffers ‘Grand Hotel Europa’ de onderliggende thematiek vormt. In deze roman neemt de ik-persoon z’n intrek in het hotel en blikt hij terug op zijn voorbije relatie met Clio, een Italiaanse kunsthistorica die hij in Genua ontmoette en met wie hij naar Venetië verhuisde. De eerste die hij in het hotel ontmoet is de jonge piccolo, de Noord-Afrikaanse Abdul, die als bootvluchteling naar Italië is gekomen. In de gesprekken die de ik-persoon met hem heeft, blijkt dat Abdul grote verwachtingen heeft, dat hij Italië ziet als het beloofde land. De ik-persoon kan het optimistische levensgevoel van Abdul niet delen; hij vertelt over zijn leven met Clio in Venetië: beiden ondervonden aan den lijve wat de schaduwzijden zijn van het massatoerisme in Venetië. Net zoals andere steden in Italië, wordt Venetië bepaald door haar verleden; haar toekomst is gelegen in de exploitatie van dat verleden in de vorm van toerisme.

Hij vertelt Abdul – én daarmee de lezer- dat de stad haar ziel is kwijtgeraakt; in de veertiende eeuw woonden er 200.000 mensen, nu minder dan 50.000. En het aantal blijft teruglopen, tegelijkertijd komen er 28 miljoen toeristen per jaar. Dit massatoerisme gaat volgens de bewoners ten koste van de leefbaarheid in hun stad. Ondanks de overlast die het toerisme met zich meebrengt, beseft men dat er geen alternatief is omdat de economie van de stad volledig drijft op het toerisme. Zonder het toerisme zou de lokale economie instorten. Maar de stad en haar inwoners betalen daar wel een enorme prijs voor.

Uit de gesprekken die de ik-persoon met Abdul voert, wordt duidelijk dat beiden met andere ogen naar het leven in Italië kijken.

Met andere ogen naar een situatie kijken, dat is ook wat Jezus en de aanwezige Schriftgeleerden en farizeeërs in het verhaal doen, dat de evangelist Lucas vertelt over de genezing op sabbat van een man met een misvormde hand. Hoewel nergens in de Wet van Mozes staat dat het verboden is om iemand op sabbat te genezen, wordt het helende handelen van Jezus op sabbat door Schriftgeleerden en farizeeërs met argusogen bekeken en afgekeurd.

In tegenstelling tot Schriftgeleerden en farizeeërs, die hun uitleg van de wet in hun denken en doen tot absolute norm hebben verheven, stelt Jezus deze gehandicapte man centraal. Waar de Schriftgeleerden en farizeeërs kijken of in hun ogen de wet door Jezus wordt overtreden, ziet Jezus een man die, beperkt door z’n handicap, niet als een volwaardig lid van de gemeenschap werd beschouwd.

Jezus kijkt op een andere manier naar de ontmoeting met deze man dan de aanwezige Schriftgeleerden en farizeeërs. ‘Met andere ogen kijken’, dat is waar dit verhaal ons toe oproept. Zien we vluchtelingen vooral als opportunistische gelukszoekers of als mensen die op zoek zijn naar een veilige plek en een beter leven voor zichzelf en hun kinderen? Beschouwen we de hoofddoek van moslimvrouwen alleen maar als een uiting van vrouwenonderdrukking in de islam of beseffen we dat veel moslimvrouwen dit kledingstuk bewust dragen om hun religieuze identiteit tot uitdrukking te brengen? Hoe gedragen we ons naar de lhbt gemeenschap? Zijn we minder verdraagzaam ten aanzien van mensen vanwege hun homoseksuele geaardheid en nemen we de oprechte wens tot geslachtsverandering van mensen niet serieus of accepteren we homoseksuelen en transgenders?

Het is die bewogenheid met mensen in nood, het is de acceptatie van religieuze uitingen waar mensen hun identiteit aan ontlenen, het is de acceptatie van mensen ongeacht hun seksuele geaardheid of hun wens tot geslachtsverandering, die we kunnen verbinden met het bijbelse woord ‘naastenliefde’. Het is deze naastenliefde, die ons door Jezus als het ware wordt voorgeleefd. Het is de naastenliefde die van ons vraagt om ‘met andere ogen’ naar de ander te kijken. Dat betekent de ander te zien zoals hij of zij gezien wil worden, namelijk niet als vluchteling, moslim, homoseksueel of transgender, maar als medemens.

René Schreuder, namens de Remonstrantse gemeente van Waddinxveen