Hart onder de riem, door Maya Walburg
Geschreven door Elly KeukensIn mijn jonge jaren begon ergens in juli de Grote Vakantie. Ik herinner me die laatste schooldag vóór de vakantie nog goed. Je rapport was al mee naar huis, je was bevorderd tot de volgende klas bij meester zus of juffrouw zo. Je laadje had je leeg gemaakt: schooletui met pennen en kleurpotloden, schriften, tekeningen e.d. gingen mee naar huis. De plantjes uit de klas waren verdeeld om de komende tijd thuis te verzorgen. De klas was al vreemd leeg. De ramen stonden open, wij kinderen hingen loom onderuit, uitziend naar de bel van half vier. De meester las nog voor; dat kon hij goed, maar niemand had aandacht, de vrijheid lokte.
En dan eindelijk de bel die de vakantie inluidde: ‘Dag meester’, riepen we nog en wég waren we, loeiend en juichend naar buiten, zes zalige weken tegemoet.
In mijn herinnering was het altijd mooi weer. Dagen bracht ik met mijn vriendinnen door in het zwembad. Avonden speelden we buiten, bedtijd was ruim opgeschoven. Verre vakanties kwamen pas later. Een dagje uit naar de Efteling, met een tas vol kleffe kadetjes, was het hoogtepunt van het jaar. Juli, zomer en zon, zo herinner ik me die tijd.
Of het ook wel es regende? Vast wel, maar dat ben ik vergeten.
Laten we elkaar blijven vertellen over mooie zomers, zorgeloze zon, eindeloze stranddagen, onbekommerd genieten. Het zijn de verhalen die ons troosten en bemoedigen op de dagen dat ons leven herfstig voelt en koud. Open dan je laadje met herinneringen en voel de warmte van de julizon, die je hart verwarmt en je dagen licht maakt.
Ik wens u zonnige zomerdagen, ook in de nadagen van de Coronatijd (zoals wij allemaal hopen!).
Warme groet, Maya Walburg
De zomers
Klaprozen, korenbloemen, barstenvolle
goudgele aren streelden mijn gezicht.
Groengouden vliegen zoemden een gedicht.
Rood liet het ooft de appelwangen bollen.
Zomernachtdonker is gesmolten licht.
Niet bang zijn voor kabouters en voor trollen.
Ze komen ’s nachts het grasveld voor je rollen.
Alleen een dom kind houdt zijn ogen dicht.
Zullen wij dit soort zomers nooit meer zien?
Ging dan het paradijs voorgoed verloren
omdat wij aan de wereld toebehoren?
Huil niet, huil niet, de hemel zal misschien
een zolder in een huis zijn zonder zorgen.
Daar hebben ze die zomers opgeborgen.
Kees Stip