Pasen en Pinksteren op één dag
Geschreven door Martijn JunteDat is niet alleen een gezegde en een aardig lied van de Groningse volkszanger Ede Staal, het vat vooral mooi samen waarover het in dit hoofdartikel gaat: de kern van christendom. Wanneer ik het schrijf, zitten we in de eerste week van Pasen. Vier dagen terug was het eerste Paasdag en er zullen er, na vandaag, nog 45 volgen, want het hoogtepunt van het kerkelijk jaar duurt vijftig dagen. (Wie meer wil weten: lees dit boek.)
Vijftig dagen lang dus, aandacht voor de kern van het christelijke geloven. Maar wat is die kern? Het gemakkelijke antwoord is: de gedachte dat de lijdende Jezus als de verheven Christus is opgestaan. En dat dit betekenis heeft voor mensen: dat zij met Christus zijn opgestaan. ‘Zonder begin, volkomen vrij’, schrijft Hadewijch dan in haar eerste visioen.
Dat is natuurlijk een onvoorstelbaar perspectief. Dit soort klassieke voorstellingen gaat in elk opzicht voorbij de menselijke maat. En dat terwijl het Paasfeest bij uitsteek het feest van de menselijke maat is. Laat ik dat uitleggen. De Paasmorgen is op de eerste van vijftig paasdagen. De veertigste is Hemelvaart. De Pinksterdag is de vijftigste. De betekenis van Pasen wordt bepaald door de gang van het extatische, haast manische gebeuren van de eerste Paasdag (Jezus is niet dood. Hij leeft!) naar de enthousiaste coming out op de vijftigste Paasdag (Laat iedereen het horen!).
Deze beweging, deze dynamiek bepaalt wat Pasen inhoudt en welke betekenis we aan de kern van dat geloof kunnen toekennen. Voor mij staan er twee voorop: interpretatie en openheid.
Er niets is zonder interpretatie. Uitleg dus, maar wel in een specifieke zin. In het bijbelboek Handelingen wordt verteld hoe de leerlingen samen zijn als plotseling een wind door het huis waait en zij geïnspireerd raken door de Geest. Ze gaan dan naar buiten om aan mensen, die uit alle windstreken naar Jeruzalem gekomen zijn, de betekenis van het Paasfeest uit te leggen.
In hun eigen taal staat er. Dat betekent voor het historische christendom dat iedere tijd, iedere cultuur, iedere stroming een vertaalslag moet maken om het verhaal te blijven vertellen. Interpretatie is dus niet: uitleggen hoe het oorspronkelijke verhaal begrepen moet worden. Het is: keer op keer een nieuw verhaal vertellen waarin wordt doorgegeven wat de moeite waard is in de geest van het oorspronkelijke verhaal.
Dat verhaal zal dus vaak niet kunnen tippen aan het oorspronkelijke verhaal. Het zal niet direct een feest van herkenning zijn. Maar het is eigentijds, zoals het oorspronkelijke verhaal dat ooit was. Dus: ook nieuwe teksten kunnen groots en meeslepend zijn en van direct belang voor ieder van ons, maar vaak zijn ze dat niet. Zoals dat ook geldt voor de klassieke teksten.
Openheid gaat voor alles. Dat over het algemeen aan het Pinksterfeest een extravert karakter wordt toegeschreven volgt uit de beschrijving ervan in het bijbelboek Handelingen. Daar tonen de leerlingen zich aan de wereld. Ze houden zich niet in. Ze vertonen geen sociaal wenselijk gedrag, integendeel, wat ze doen, roept bij omstanders de vraag op of ze niet dronken zijn.
Er is echter ook een ander pinksterverhaal. Dat staat in het evangelie van Johannes. Van uitbundig gedrag is daar nauwelijks iets terug te vinden. Volgens Johannes verscheen Jezus op het momente dat zijn leerlingen samen waren. Dat benadrukt Jezus in dat bijbelboek ook steeds: het gaat om het collectief. Zo blies hij dus de Geest over hen en droeg hen op naar buiten te gaan en het verhaal te vertellen aan ieder die het wilde horen. Een veel introverter verhaal, maar de intentie is dezelfde.
Als we dit verhaal nu willen vertellen voor onze eigen tijd en we hanteren punt één en twee als ons uitgangspunt, dan moeten we wellicht iets heel anders doen om trouw te zijn aan dezelfde opdracht. Misschien nu eens niet naar buiten treden, maar de deuren wagenwijd open zetten en mensen uitnodigen om binnen te treden. Misschien bescheidener zijn in onze aanspraken en vaststellen dat we zoveel niet meer te vertellen hebben. Misschien ontvankelijkheid als deugd koesteren en wachten op anderen die ons het nodige te vertellen hebben.
Dat zal als consequentie hebben dat het verhaal dat verteld wordt op allerlei manieren afwijkt van wat we in de heilige boeken lezen. Dat de vertrouwde plaatsen mogelijk door andere personen, goden, gebeurtenissen ingenomen worden. En dat we op een bepaalde manier helemaal opnieuw moeten beginnen. Dat zal dan de kern van Pasen zijn: ‘zonder begin en volkomen vrij’.
Martijn Junte, april 2017