Lezing Anneke Hoogendoorn op dinsdag 28 februari
Geschreven door Johan Jansen van RoosendaalTypisch joodse kenmerken
Anneke geeft een korte schets van de geschiedenis van de voormalige synagoge en geeft uitleg over de typisch joodse kenmerken die volop te vinden zijn in ons bijzondere kerkgebouw. Bij binnenkomst in de hal valt ons oog op de mezuzah: een klein kokertje met daarin een tekst die begint met de woorden: “Hoor, Israël! De HEERE onze God, de HEERE is één!” Horen is een actief werkwoord. Men moet de boodschap doorgeven. Eigenlijk hoort een mezuzah aan elke deurpost van het woonhuis en niet zozeer aan de deurpost van een synagoge. Het halfronde bord in de hal was vroeger bevestigd boven de ingang tot het erf van de synagoge en heeft als tekst: “Wij gaan in feestgewoel naar Gods huis”. De tekst bevat een schrijffout, wellicht bewust, om aan te geven dat niets volmaakt is.
Van 1942 tot 1947 hebben er geen godsdienstoefeningen plaatsgevonden. Achtenveertig jaar is in dit gebouw een joodse eredienst gehouden. De Remonstranten kerken hier nu al weer tweeënzestig jaar.
Rollenkast
De aron, ark, of rollenkast is het belangrijkste deel van de synagoge, dus wordt die het fraaist uitgevoerd. De tekst bovenaan luidt, zoals in iedere synagoge: “Weet voor wiens aangezicht gij staat”. De ark steunt op 2 pilasters en 2 pilaren, wat doet denken aan de tempel van Salomo. Boven de ark torenen de tabletten uit, die verwijzen naar de stenen “tafelen der wet” van Mozes. In de halfronde cirkel staat: “Toen sprak God al deze woorden”. Daarna volgt van elk gebod de eerste letter. De voorhang verbergt de rollenkast, waar de wetsrollen opgeborgen worden. Het originele kleed uit de synagoge van Alphen bevindt zich in de synagoge te Leiden. Ons kleed, ook wel parochet genoemd, is een feestkleed. Het hoort bij het Chanoeka feest: het feest van de vernieuwing, het feest van het licht. Het is een rijkversierd kleed dat thuishoort in de Askenazische traditie, de Oosteuropese Joden. We zien een levensboom met daarnaast 2 papegaaien, waarschijnlijk een verwijzing naar het paradijs. De twee bokjes of hindes erboven, zijn duidelijk reine dieren, want de vervaardiger van het kleed heeft haar uiterste best gedaan ze tweehoevig af te beelden. Hierboven zien we een chanoekia met acht lampjes en het licht verspreidt zich boven in de ruimte en weer nieuwe lichtjes doet ontstaan. Overal zien we sterretjes of vonkjes van het goddelijke licht. De afsluiting van deze ruimte wordt gevormd door tweemaal 8 lampjes. De symboliek van het licht vinden we in vele religies terug.
Chanoekafeest
Het Chanoekafeest dateert uit een woelige periode in de geschiedenis van het Joodse volk. Antiochus IV, de koning van Syrië, nam de macht over van de Egyptenaren en nam drastische maatregelen om de hellenisering van het land af te dwingen. Hij verbood de joodse gebruiken en wijdde de tempel aan Zeus. Er mochten geen offers meer gebracht worden aan God, op het lezen van de Torah stond de doodstraf, besnijdenis werd verboden en de priesters moesten gedogen dat ongelovigen zich in de tempel te buiten gingen aan liederlijk gedrag. De beroemde opstand van de Makkabeeën was het gevolg. In 164 voor Christus was de overwinning van Judas Makkabeus een feit en werd de tempel opnieuw ingewijd. Voor de inwijding had men olie nodig om de menorah, de 7-armige tempelkandelaar te ontsteken. Volgens het verhaal kon men slechts één kruikje bruikbare olie vinden, net voldoende om de menorah een dag te laten branden, maar door een wonder brandde de menorah acht dagen lang, genoeg om nieuwe zuivere olijfolie te bereiden. Chanoeka wordt 8 dagen lang gevierd in december ten tijde van de zonnewende. Elke avond wordt een extra kaarsje aangestoken met de sjammasj, het aansteekkaarsje. Sjammasj betekent dienaar.
Na de verwoesting van de tempel in 70 na Chr. werd het Chanoekafeest gehandhaafd als feest van het licht. Het is een belangrijk feest, want het viert het behoud van de eigen, joodse identiteit.